Roos kwam eind vorig jaar met haar jeugdervaringen naar buiten. Haar omgeving reageerde heftig op deze onthullingen. Ze heeft jeugdherinneringen over satanisch ritueel misbruik binnen haar familie, dat gelieerd is aan het koningshuis en andere elite.
Roos* komt uit hoge kringen. Haar grootvader van moeders kant had een prominente positie in Indonesië. Tijdens de Tweede Wereldoorlog belandde haar moeder met haar familie in Japanse interneringskampen. Het gezin overleefde die periode en keerde terug naar Nederland. Daar trokken ze in bij een freule die in haar villa voldoende ruimte had voor het grote gezin met negen kinderen. Ze hebben daar een hele tijd gewoond. De villa had een grote voortuin, waar haar moeder speelde met de twee jongere meisjes Trix en Irene. De freule was een hofdame en later door prins Bernhard geïnstrueerd om Juliana “onder de duim te houden.”
Haar grootvader van vaders kant had een belangrijke functie binnen de Rotary International. Roos heeft nog een afbeelding van een schilderij waarop hij staat afgebeeld. Hij draagt daarop een zware keten om zijn nek, versierd met insignes en allerlei symbolen. Eén van de symbolen is een karrenwiel, het embleem van de organisatie. Op latere leeftijd zou er een herinnering naar boven komen, dat Roos als meisje aan het karrenwiel vastgebonden was, omringd door allemaal mannen. Dat is meerdere keren gebeurd, een keer toen ze zes was en een keer op haar tiende (zie kadertekst hieronder).
Roos was de oudste in het gezin en heeft een herinnering aan het moment dat ze als ‘offerlam’ aan haar oom werd gegeven. Regelmatig ging ze bij haar oom en tante logeren. Haar oom heeft haar tot haar veertiende seksueel misbruikt. Roos herinnert zich een moment dat ze na afloop op een keukenstoel aan het aanrecht naast haar tante stond en zij bij Roos het bloed tussen haar benen wegveegde. Ze moet toen twee jaar en negen maanden oud zijn geweest.
Ze werd niet alleen door haar oom misbruikt. Soms was er een hele groep mannen die haar seksueel misbruikten. Roos herinnert zich een gebeurtenis waarbij haar vader toekeek. Hij leek gedrogeerd en had een verdrietige, machteloze blik in zijn ogen en droeg een hertengewei op zijn hoofd. “Mijn vader zit op de stoel aan mijn voeteneinde. Mijn kleine meisjesbenen zijn bloot en wijd. De ogen van mijn vader zijn iets hoger dan mijn heilige meisjesplek tussen mijn benen. Om het grote bed heen staan veel mannen. Mannen in grijze en donkere mannenpakken.”
De herinneringen kwamen in flarden en zijn niet compleet. Zo is er een herinnering dat ze als zesjarig meisje op een altaar lag, in een ondergrondse ruimte met gewelven. Haar onderlichaam lag bloot op een wit laken, met haar benen gespreid. Haar familieleden droegen witte en zwarte lange gewaden met een soort monnikskappen. Ze droegen voorwerpen, waaronder een ankh, een symbool dat oude Egyptenaren droegen als teken van hun onsterfelijkheid. Veel details van die gebeurtenis zijn vergeten. Ze heeft geen herinnering aan bloedrituelen. Wel herinnert Roos zich dat ze als kind in een bepaalde periode panisch was voor messen en scharen.
De meeste herinneringen hebben betrekking op ritueel seksueel misbruik. Naast haar opa kwamen er andere voorname heren (en soms vrouwen) naar de rituele bijeenkomsten. Zo herinnert ze zich een prominente politicus die een politieke partij zou oprichten. Ze weet niet of ze ook door hem seksueel misbruikt is. “Hij had er wel mee te maken, hij was er wel bij … zo leeft het in mij.” Toen ze later als kind de partijposters met zijn portret zag hangen draaide haar maag echter om. Ook heeft ze een herinnering aan de aanwezigheid van prins Bernhard. Hij droeg een legergroen wollen uniform, met brede leren riem en bruine leren paardrijlaarzen. In zijn hand had hij een leren zweep (karwats). Hij gedroeg zich alsof hij de leiding had over hetgeen er gebeurde.
Roos is niet de eerste getuige die herinneringen deelt over satanisch ritueel misbruik, waarbij het koningshuis betrokken is. Ook de getuigen Toos van Nijenhuis en Anne Marie van Blijenburgh spraken erover. In de Marc Dutrouxzaak vinden we vergelijkbare getuigenissen die spreken over bizarre gebeurtenissen in villa’s en kasteeltuinen. De ervaringen zijn vaak zo grotesk dat slachtoffers tegen een muur van ongeloof stuiten en voor gek worden verklaard. Veel slachtoffers komen niet publiekelijk met hun ervaringen naar buiten, uit angst voor de negatieve gevolgen en ridicule. De individuele getuigenissen van afzonderlijke slachtoffers die soms aan de andere kant van de wereld wonen, tonen echter opvallende gelijkenissen. Op basis van mijn jarenlange onderzoek en persoonlijke gesprekken met insiders, onderzoekers en slachtoffers, kom ik tot de conclusie dat deze verhalen niet verzonnen zijn.
Ook andere (jongere) familieleden waren regelmatig bij het misbruik betrokken en kregen een soort van onderricht van haar oom. Dat duurde haar hele kindertijd voort. Het misbruik stopte op haar 14e jaar vanaf het moment dat ze ongesteld was. Haar moeder had zich wellicht hard gemaakt dat het misbruik toen zou stoppen, dat is tenminste wat Roos vermoedt. Dat was de laatste keer dat ze in de kelder op een kinderstoel met haar benen gespreid werd vastgebonden, met een lamp op haar kruis gericht. Een voor een kwamen de familieleden naar haar “heilige plek” kijken. Daarna stopte het misbruik.
Als volwassene leefde ze een normaal leven, ze was getrouwd en kreeg twee “makkelijke zoontjes die het goed met elkaar konden vinden en had een fijn huis met een tuin.” Ondanks alles was ze echter nooit gelukkig. Diep van binnen knaagde er iets aan haar. Ze kon het lange tijd niet duiden. De pijnlijke herinneringen uit haar jeugd waren diep weggestopt. Toch had ze steeds het gevoel dat er iets in haar jeugd was gebeurd, geen incest, maar iets anders dat diepe sporen had nagelaten.
De herinneringen kwamen op veertigjarige leeftijd spontaan naar boven. Dat was na een week bio-energetische primaltherapie, een therapievorm om verdrongen emotionele pijn uit de jeugd te begrijpen en verwerken. Ze ontdekte toen iets over haar kinderjaren, dat kon verklaren waarom ze zo’n moeite had in het leven. Ze herinnerde zich als eerste de verkrachting door haar oom toen ze een jaar of acht was. Ze zou twee weken bij haar oom en tante logeren, maar na acht dagen belde tante haar ouders op om haar te komen halen, omdat Roos niet meer stopte met huilen. Haar vader heeft haar dat verteld toen ze hem over haar ontdekking in de Primal Screamweek vertelde.
Een andere herinnering kwam toen ze volledig ontspannen wijdbeens in een bubbelbad lag en de beelden van het karrenwiel naar boven kwamen. Ook andere dingen konden als trigger werken. Dan kwamen er flarden van een van de bizarre gebeurtenissen in haar jeugdherinneringen naar boven, “Zoals het in mij leeft.” Pas sinds afgelopen zomer 2019 begreep ze dat ze als meisje was gebruikt in satanische rituelen.
Traumatische gebeurtenissen en dissociatie
Wanneer een kind slachtoffer is van ernstig misbruik, dissocieert het kind om aan de traumatische gebeurtenis te ontsnappen. De gebeurtenis en de pijn zijn dan te overweldigend, waardoor het bewustzijn tijdelijk uit het lichaam treedt, of zich opsplitst in meerdere persoonlijkheden. Ook de herinnering aan deze traumatische gebeurtenis wordt op deze manier opgeslagen in het geheugen van een alter (deelpersoonlijkheid), die daarna in het dagelijkse leven naar de achtergrond verdwijnt. De pijnlijke herinneringen worden zo buiten het bewustzijn geplaatst en zijn tijdelijk niet meer oproepbaar.
In op trauma gebaseerde mindcontrol-programma’s maakt men bewust gebruik van dit mechanisme, waarbij men door trauma meerdere alters (deelpersoonlijkheden) creëert. Daarbij installeert men triggers die deze alters kunnen oproepen, vaak met een bepaalde taak. Bij slachtoffers van satanisch ritueel misbruik worden vaak ook bewust alters gecreëerd, die als taak hebben om zichzelf te vernietigen, als een andere alter over het misbruik gaat praten. Dan is er een alter die de andere alter verklikt, als men over het misbruik uit de school klapt en nog een andere alter die met een bepaalde trigger overgaat tot zelfmoord.
Op latere leeftijd kunnen de firewalls en programma’s van deze alters afbrokkelen, waardoor bij bepaalde triggers flarden van de bijbehorende herinneringen toch naar het bewustzijn komen. Dat kan spontaan gebeuren of met behulp van transregressietherapie. Bij deze vorm van therapie gaat men in lichte hypnose en kan men als toeschouwer de gebeurtenissen beschouwen, die in het onderbewustzijn zijn opgeslagen. De nadruk ligt op het herbeleven van details in het verleden, om daarmee huidige conflicten en emoties op te lossen. Het afpellen van alle lagen van het bewustzijn en onschadelijk maken van de triggers moet onder begeleiding van een ervaren transregressietherapeut gebeuren, die deze vormen van misbruik herkent en erkent.
De uitwerking van deze extreme vormen van misbruik, die vaak op zeer jonge leeftijd beginnen, kan individueel erg verschillen. Aanvankelijk leidt het meestal tot ernstige psychische problemen die zelden binnen de reguliere hulpverlening herkend of erkend worden. Toch kunnen slachtoffers op latere leeftijd, wanneer ze hun bewustzijn vergroten, een bepaalde vorm van verlichting ervaren wanneer ze de gebeurtenissen in een groter spiritueel perspectief kunnen plaatsen.
Toen de herinneringen op veertigjarige leeftijd spontaan naar boven kwamen wist Roos niet goed wat ze met dit alles aan moest en zocht hulp. Ze heeft een lange geschiedenis in de psychiatrie. Toch sprak ze (binnen de psychiatrie) tot voor kort nooit over het satanisch ritueel en seksueel misbruik dat ze als kind had ervaren. Eind vorig jaar, zo’n 25 jaar nadat de eerste herinneringen boven waren gekomen, besloot ze met haar verhaal naar buiten te komen. Dat leidde tot een heftige reactie van haar omgeving en de leidinggevende psychiater. Men beschouwde de herinneringen als een aankondiging van een psychose en stuurde aan op een gedwongen opname. Vervolgens besloot men tot dwangmedicatie om de geest te kalmeren.
> Lees verder in deel 2: Bekneld in de psychiatrie