Hoe bizar de getuigenis over een vermeend satanisch pedonetwerk in Bodegraven ook in de oren klinkt, feit is dat er daar opvallend veel zelfmoorden hebben plaatsgevonden. Tien zelfmoorden in één kennissenkring; toeval of een signaal dat er meer aan de hand is?
Elk jaar plegen er in Nederland zo’n 1800-1900 mensen zelfmoord. Van alle sterfgevallen komt 1,5% om het leven door zelfdoding. Zelfmoord is daarmee iets dat gelukkig niet zo vaak voorkomt. Onder de 20 jaar komt zelfdoding het minste voor; in heel Nederland gemiddeld zo’n 50-90 jongeren per jaar. Van de groep onder de 40 jaar, gaat het om ongeveer 0,015% van de bevolking.1 Zelfdoding komt het meeste voor bij mensen tussen de 50-60, of boven de 80 jaar.
Zelfmoord en kindertrauma’s
Hoe groot is dan de kans dat er binnen je eigen vriendengroep meerdere mensen tussen hun 18e en 45e jaar zelfmoord plegen? Bij Joost Knevel is die kans blijkbaar erg groot, want hij verloor meerdere jeugdvrienden door zelfmoord. Binnen zijn kennissenkring ging het om tientallen zelfmoorden. Hij denkt dat dit alles te maken heeft met hetgeen er zich in zijn jeugd in en rond Bodegraven heeft afgespeeld. Geen vreemde gedachte, want er bestaat een sterk verband tussen zelfmoord en kindertrauma’s. Mishandeling en misbruik doen de kans om zelfmoordgedachten te ontwikkelen vier à vijf keer toenemen.2
In de vriendengroep van Joost Knevel was Hendrik Jan de eerste die zichzelf van het leven heeft beroofd. Hij was een jaar of 19 en rond dezelfde leeftijd als Knevel. Ze waren net terug van een vakantie naar Spanje. Over Hendrik Jan herinnerde Knevel zich: “hij staarde af en toe voor zich uit.” Eenmaal terug ging Hendrik Jan die middag eerst nog naar de kapper. Een uur of wat later werd hij dood aangetroffen, opgehangen in de schuur. Een familielid van degene die Hendrik Jan vond en een bewoner uit de regio Bodegraven, vertelde dat zijn handen met handboeien op zijn rug geboeid waren.
Zelfmoord of verzelfmoord?
Wie gaat er een uur voordat je zelfmoord wilt plegen nog naar de kapper? En hoe hang je jezelf op met je handen geboeid op de rug? De ‘zelfmoord’ van Hendrik Jan was niet de enige zelfdoding die verdacht was. Knevel vond vier maanden later ook het levenloze lichaam van zijn collega Ron. Ook hij had zich opgehangen. Naast hem stond een tas boodschappen die hij net daarvoor had gehaald. Wie gaat er vlak voordat je zelfmoord gaat plegen nog boodschappen doen?
Ook de zelfmoord van Jan Pieter (een neef van kroongetuige Dimar*) was bizar. Zijn vriendin was vlak daarvoor het slachtoffer van een gewelddadige overval en lag zwaargewond in het ziekenhuis. Wie pleegt er nou zelfmoord als je vriendin in zo’n toestand in het ziekenhuis ligt? Veel vrienden die Hendrik Jan hebben gekend zwijgen nu. Dat vindt Knevel raar want veel andere vrienden zijn nu ook verzelfmoord. “Sommigen kennen er wel zes, zeven of acht.” En ze behoren allemaal tot de kennissenkring van Knevel.
*) In dit artikel gebruik ik de term ‘kroongetuige’ voor de belangrijkste getuigen, die aanwezig zouden zijn geweest bij de vermeende moord op het meisje Sandra, waar Knevel veel over heeft gesproken.
Acht tot tien zelfmoorden in één kennissenkring
Hendrik Jan’s beste vriend was ook een goede vriend van Knevel. Laten we hem ‘getuige X’ noemen. Die jongen was bevriend met Robbert Jan die ook zelfmoord pleegde. Getuige X ging met Marcel naar feesten. Marcel was ook een kroongetuige en kwam in 2007 onder verdachte omstandigheden om het leven. Hij voetbalde met Dimar, ook een kroongetuige die eind 2019 zelfmoord pleegde, enkele dagen nadat Knevel binnen besloten kring met zijn herinneringen naar buiten kwam. Hij had zichzelf laten stikken door zich van een bouwladder te laten glijden.
Getuige X kende andere jeugdvrienden en Bodegravers, die allemaal op mysterieuze wijze om het leven kwamen. Hij kende bijvoorbeeld ook Dennis, die vaak schreeuwde dat zijn maat Marcel vermoord was en uiteindelijk is overleden aan een overdosis heroïne. Hij kende ook Jordi (hartaanval op zijn 35e) en de vader van Dimar, die zes maanden na de zelfmoord van zijn zoon overleed aan een hartaanval. Maar zijn dood was eveneens verdacht, want een getuige die hem goed kende schreef dat hij twee hoofdwonden had toen de buurvrouw hem vond. Getuige X kende ook André (Anton) die zelfmoord pleegde en een andere familie waarbij zowel vader als zoon zelfmoord pleegden.
Toeval of duistere oorzaak?
Samengevat kende de beste vriend van de eerste jongen die zelfmoord pleegde, acht andere jongens en twee vaders die zelfmoord pleegden, of op andere verdachte wijze om het leven kwamen. Met zoveel zelfmoorden binnen één vriendengroep moet er ook een oorzaak zijn die tot deze wanhoopsdaden heeft geleid. Maar ondanks de aangifte van Joost Knevel weigerden politie en justitie grondig onderzoek te doen.
De jeugdherinneringen van Joost Knevel
Joost Knevel zegt slachtoffer te zijn geweest van seksueel en satanisch ritueel misbruik, waarbij hij eveneens getuige is geweest van verschillende kindermoorden. De drie andere kroongetuigen die een van deze kindermoorden zouden hebben gezien, overleden allemaal voor hun 41e jaar door zelfmoord of onder verdachte omstandigheden. Demonstranten legden bloemen op het graf van een van de jongens, die op 32-jarige leeftijd om het leven kwam. Iets dat de media abusievelijk een kindergraf noemden. Deze vorm van herdenken is later door de burgemeester van Bodegraven-Reeuwijk en de rechter verboden, omdat nabestaanden daar last van zouden hebben.
Het misbruik vond begin jaren ’80 plaats onder jonge kinderen: peuters van de peuterspeelzaal, kleuters en lagere schoolkinderen. Joost Knevel hoorde bij de ‘guinea pigs’. Hij is op peuter- en kleuterleeftijd door de twee hoofdverdachten, zijn huisarts en een bevriende arts, veelvuldig verkracht, gemarteld (onder andere door stroomstoten en waterboarden), gedrogeerd en gehypnotiseerd. De guinea pigs werden onderworpen aan een MK-ultra programma, een op trauma gebaseerde vorm van mind-control. Deze methodes waren onderdeel van experimenten om gedrag te beïnvloeden en het geheugen te wissen. Hij heeft een gedetailleerd verslag van deze herinneringen met aanvullende bewijzen aan justitie gegeven, in de hoop dat het OM een strafrechtelijk onderzoek wilde starten.
Bizarre gebeurtenissen voor zijn 6e levensjaar
Joost Knevel wist al lange tijd dat er in zijn peuter- en kleutertijd bizarre dingen gebeurd moesten zijn. Vanaf zijn tienerjaren kwam hij vaak in aanraking met politie en werd soms urenlang ondervraagd over wat hij zich nog kon herinneren van vóór zijn zesde levensjaar. Het had niks te maken met het delict waarvoor hij vastzat, maar men was er wel op gebrand om te weten te komen wat hij nog wist van zijn peuter- en kleutertijd.
De herinneringen begonnen eind 2019 (maanden voor het begin van de coronacrisis) met flarden naar boven te komen. Hij wist zich te herinneren dat hij en een aantal leeftijdsgenoten erover spraken dat ze “guinea pigs” zijn geweest. Dat zij hadden gesproken over een meisje “dat haar mond had moeten houden.” Het meisje dat vermoord was, omdat ze thuis had verteld wat er met haar op school was gebeurd. Bovendien zocht hij contact met een aantal ingewijden “die weten dat ik op zoek was naar de rode man, vriend van de huisarts,” schrijft Knevel.
Hij vertelt dat naast de guinea pigs ook elite kinderen zijn onderworpen aan het mind-control programma. Door marteltechnieken en het belonen van leugens, zijn ze getraind om de gewenste antwoorden te geven. Bij opdrachten werden de elite kinderen voorgetrokken en de guinea pigs achtergesteld. Daarmee leerden de elite kinderen dat ze bevoorrecht waren. Als dingen fout gingen, kregen de guinea pigs de schuld. Dit was allemaal onderdeel van rollenspellen die ze met de groep moesten spelen.
De elite kinderen mochten dan bepalen wat er met een guinea pig die ‘in de fout was gegaan’ moest gebeuren. Zij bepaalden ook dat Sandra gedood moest worden, omdat ze haar mond voorbij had gepraat. Ze hoefden dat zelf niet te zien gebeuren. Alleen vier kleuterjongens, onder wie Knevel, moesten toezien hoe het meisje de nek om is gedraaid, door en in het bijzijn van de twee hoofdverdachten. De derde hoofdverdachte, de schooldirectrice, zag er op toe dat alles verborgen bleef.
Knevel schreef bovenstaande jeugdherinnering op in zijn boek ‘De rode man’, waarvan de verkoop inmiddels verboden is. Ook deelde hij zijn verhaal in de live uitzendingen van Wees de Weerstand en het Red Pill Journal.
Zelfmoorden spreken boekdelen
Wat je ook van dit bizarre verhaal van Joost Knevel mag vinden, de grote hoeveelheid zelfmoorden in zijn kennissenkring is op z’n minst opvallend. Het is opmerkelijk dat de drie andere jongens die volgens Knevel de moord op het meisje Sandra hebben moeten aanschouwen, alle drie voor hun 41e zelfmoord pleegden, vermoord of verongelukt zijn. Ze zijn niet de enige jongens uit de kennissenkring van Knevel, die op mysterieuze wijze zijn overleden of zelfmoord pleegden. In zijn omgeving zijn het er tientallen, die op jonge leeftijd tussen hun 19e en 40e jaar sterven.
Van sommigen weet Knevel dat ze ook proefkonijn zijn geweest of seksueel misbruikt zijn. Een van hen richtte zelfs een stichting voor misbruikslachtoffers op. Van anderen weet hij het niet zeker. Veel van deze jongens (soms meiden) zijn op latere leeftijd ontspoord. Deze jongeren kregen verslavingsproblemen, psychische problemen, vertoonden roekeloos of crimineel gedrag. SRM-slachtoffers (SRM staat voor satanisch ritueel misbruik) zijn altijd erg beschadigd en zelden van onberispelijk gedrag. Desondanks worden de problemen waar ze later in hun leven mee kampen, juist tegen ze gebruikt om hun geloofwaardigheid als getuige in twijfel te trekken.
Wanhoopsdaden hebben altijd een oorzaak
Veel van de ‘‘elite kinderen” die slachtoffer waren van het mind-controlprogramma en hun loyaliteit aan het netwerk toonden, hebben een glansrijke carrière kunnen opbouwen. Ze volgden een hoge opleiding, kregen respectabele functies, hoge posities of een succesvol bedrijf. Toch zijn er ook binnen die groep een aantal zelfmoorden of verdachte overlijdens op jonge leeftijd.
Zonder grondig recherche-onderzoek is het onmogelijk om met zekerheid te zeggen of de claims die Joost Knevel maakt grotendeels op waarheid berusten. Er zijn echter talloze getuigen die delen van zijn verhaal bevestigen. Ongeacht of iemand het verhaal van Knevel op voorhand wel of niet gelooft, is het aantal zelfmoorden of verdachte overlijdens op jonge leeftijd onder de betrokkenen extreem hoog. Het lijkt een aanwijzing dat in Bodegraven en omgeving iets heeft afgespeeld, dat veel jonge mensen tot wanhoop heeft gedreven.
Opzettelijk negeren van bewijzen
De media draait overuren om de hele zaak af te doen als een “onzinverhaal” van “complotdenkers”. Het gaat in de berichtgeving meer om de beeldvorming, dan onderzoek te doen of er wellicht een kern van waarheid in Knevels verhaal zit. Er zijn vele honderden artikelen over de Bodegravenzaak verschenen, waarbij geen enkele journalist van de gevestigde media contact met Knevel heeft opgenomen.
Ondanks dat de zelfmoorden boekdelen spreken dat er zich in Bodegraven in de jaren tachtig iets heeft afgespeeld dat jongeren tot wanhoop heeft gedreven of heeft laten ontsporen, weigerde politie en justitie onderzoek naar de misbruikclaims te doen. Daarmee lijkt de Bodegravenzaak een zoveelste misbruikzaak die in de doofpot lijkt te verdwijnen.
Daarbij is het een veel gezien patroon dat justitie juist de slachtoffers, getuigen of journalisten aanklaagt en vervolgt, hetgeen we in de Bodegraven-zaak wederom zien. We zagen dit ook bij de Emmer-Compascuum-, Hampstead- en de St. Martin kleuterschool-zaak, allemaal misbruikzaken die eveneens op een school plaatsvonden.3-5 Daarbij zijn de claims van getuigen door de media geridiculiseerd, terwijl later bleek dat er wel degelijk bewijzen waren die justitie en de media stelselmatig negeerden.
Zaken waarbij elite figuren bij het misbruik betrokken zijn dreigen vaak in de doofpot te belanden, totdat de vermeende daders overleden zijn. Pas dan vindt politie-onderzoek plaats en blijken de misbruikclaims wel degelijk te kloppen. Denk aan het misbruik door Jimmy Saville, de Britse premier Edward Heath en de 700 kinderen van vijf kindertehuizen in het Londense Lambeth, die slachtoffer van misbruik waren, waarbij de politie en media jaren later toegaven dat er sprake was geweest van een doofpotcultuur.6-7
Bedreigende situatie
Ook in de Bodegraven-zaak weigerde politie de aangifte op te nemen en is het Openbaar Ministerie onwelwillend gebleken om de zaak te onderzoeken. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de betrokkenheid van invloedrijke personen en grote maatschappelijke belangen. Precies een reden om het juist wél te onderzoeken. Deze zaak heeft tot veel ophef en maatschappelijke onrust geleid. Daarbij deden sommige mensen veroordelende uitlatingen die voor de verdachten bedreigend waren.
Men had dit wellicht kunnen voorkomen door de zaak wel serieus te onderzoeken. Ondertussen is er ook voor getuigen een bedreigende situatie ontstaan. Mensen durven zich nauwelijks uit te spreken in deze zaak, ook uit angst voor repercussies. Bij georganiseerd misbruik rekent men op hardvochtige wijze af met getuigen, die een dreiging zijn voor betrokkenen binnen een netwerk. De verdachte zelfmoorden of overlijdens lijken dit beeld te bevestigen.
Het onderdrukken van uitlatingen heeft de prioriteit
Alleen al het hoge aantal zelfmoorden had aanleiding voor een uitgebreid politie-onderzoek moeten zijn, om uit te zoeken of er wellicht sprake is van een enorm crimineel netwerk en meerdere kindermoorden. Er zijn tientallen overlijdens die nader onderzocht moeten worden en zeker 100 getuigen die ondervraagd kunnen worden. Des te meer rechercheurs er op de zaak worden gezet, hoe groter de kans dat dingen niet alleen aan het licht komen, maar eveneens minder makkelijk in de doofpot kunnen verdwijnen.
Men was er vooral op gefocust om een einde te maken aan de berichtgeving rond deze zaak en niet op het onderzoeken van de misbruikclaims. Een hulpvraag aan burgemeester Christiaan van der Kamp om ervoor te zorgen dat de politie de aangifte in behandeling zou nemen, leverde niet eens een antwoord of reactie op.
OM focust op ‘misdaden’ van ‘complotdenkers’
Het is daarbij opvallend dat twee weken nadat het Openbaar Ministerie in een brief aan Knevel had aangegeven dat ze geen onderzoek openen omdat ze “geen begin van een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit” zien — ze wél een onderzoek naar Joost Knevel en journalist Micha Kat hebben geopend, vanwege vermeende criminele en zelfs terroristische misdaden. Hiermee gaat eveneens een dreiging uit naar andere getuigen die zich in deze zaak hadden kunnen melden, maar waarbij justitie nu geen instantie blijkt te zijn waar ze nog veilig met hun verhaal terecht kunnen.
In de Bodegravenzaak zijn de onderzoekers, actievoerders, het slachtoffer en een journalist vervolgd en hebben hoge gevangenisstraffen gekregen. Justitie gaf prioriteit aan het onderdrukken van het verhaal, voordat de betrokkenen de kans kregen om aan de hand van getuigenverklaringen en forensisch onderzoek te bewijzen wat er zich werkelijk in Bodegraven heeft afgespeeld. Feit blijft dat men pas na een deugdelijk en integer onderzoek conclusies kan trekken. Of dit onderzoek er ooit gaat komen valt te bezien.
Onderdrukken van uitlatingen leidt niet tot waarheidsvinding
De waarheid blijft echter altijd de waarheid, ongeacht de censuur en de repressie die plaatsvinden om deze te onderdrukken. In plaats van mensen op allerlei manieren (volledig) de mond te snoeren, wordt het tijd dat de focus komt te liggen op waarheidsvinding. Het gaat immers om vermeend kindermisbruik en kindermoord op grote schaal.
Doordat politie geen onderzoek doet, kunnen daders en handlangers de getuigen onder druk zetten en bewijzen wegmoffelen. De nog in leven zijnde getuigen lopen daardoor gevaar. Joost Knevel vreest voor zijn leven. Sinds de onthullingen in het Red Pill Journal zijn er vijf betrokkenen op verdachte wijze gestorven en was er één zelfmoordpoging. Hoeveel meer (zelf)moorden moeten er nog plaatsvinden, voordat mensen gaan beseffen dat er wellicht wel degelijk iets aan de hand is?
De (onbewuste) herinneringen van SRM-slachtoffers
Hoe komt het dat herinneringen van extreem traumatische gebeurtenissen pas later in iemands leven weer naar boven komen?
Bij extreem trauma splitst de geest zich op in verschillende alters. Het slachtoffer gaat dan dissociëren en een deel van het bewustzijn verlaat tijdens de traumatische ervaring het lichaam, omdat het te heftig is om het trauma met volle bewustzijn te ervaren. Dit gebeurt vaak bij SRM-slachtoffers; SRM staat voor satanisch ritueel misbruik. De herinneringen worden opgeslagen in het onderbewustzijn en dan kan het voorkomen dat het dagelijkse, normale alter, tijdelijk (vaak tientallen jaren) geen toegang meer tot deze herinneringen heeft. Er wordt bij afsluiting van het misbruik vaak bewust gebruik gemaakt van een hypnosetechniek, om de gebeurtenissen te wissen of de herinneringen diep weg te stoppen in het geheugen. Totdat er een trigger is die deze herinneringen naar voren brengt, of wanneer het mind-control programma begint te breken, wat vaak op latere leeftijd, tussen de 40-50 jaar plaatsvindt.
Daarom komt het bij SRM-slachtoffers vaak voor dat zij zich op latere leeftijd dingen herinneren die lang geleden gebeurd zijn en men ver weggestopt had. Dan komen herinneringen opgeslagen in het onderbewustzijn weer in het dagelijkse bewustzijn. Vaak gebeurt dit in fases. Met hypnotherapie kan men wel toegang tot de herinneringen in het onderbewustzijn krijgen. Voor de persoon in kwestie is het een vreemde en vaak onaangename gewaarwording die gepaard kan gaan met angsten en psychische verwarring, tot zelfs decompensatie aan toe (geestelijke instorting, bang gek te worden of psychose). Het is in ieder geval geen pretje om zulke gruwelijke herinneringen terug te krijgen.
Satanisch ritueel misbruik is altijd bizar
Satanisch ritueel misbruik is altijd bizar en grotesk. Het is een combinatie van sadistisch seksueel misbruik, fysieke en geestelijke marteling, vaak van jonge kinderen. Slachtoffers zijn soms ook onderdeel van satanische rituelen, inclusief mystieke gewaden, occulte symbolen en offerrituelen. Het misbruik is bijzonder goed georganiseerd, waarbij betrokkenen in invloedrijke posities de misdaden afdekken. Ondanks dat niet alle daders in het netwerk per definitie allemaal satanist zijn, is het misbruik gericht op het breken van de slachtoffers en daarmee altijd duivels van aard.
In tegenstelling tot wat bepaalde instanties en mediakanalen het publiek willen doen geloven, zijn er tal van getuigen en bewijzen die het bestaan van deze vorm van misbruik bevestigen. Het leidt echter zelden of nooit tot een vervolging van de daders. Wanneer dit wel het geval is wordt een dader altijd afgeschilderd als een eenzame gek die (zo goed als) alleen opereerde, zoals we bijvoorbeeld zagen bij de zaken Dutroux, Michel Stockx en Robert M. Het strafrechtelijk onderzoek is er dan op gericht om het netwerk en met name de vooraanstaande betrokkenen, buiten beeld te houden.
Door het extreme karakter van het misbruik en de betrokkenheid van vooraanstaande personen met hoge posities en aanzien, zijn veel mensen geneigd om de getuigenissen juist om die reden als ongeloofwaardig te bestempelen. De media spelen hierbij een bijzonder kwalijke rol. Ze dragen bij aan het ontstaan van een gevaarlijke situatie voor getuigen en slachtoffers, om zich over dit type misbruik uit te spreken. De kans dat de media ze ridiculiseren is groot, net zoals de kans om zelf doelwit van justitie te worden.
Ella Ster* | bron: ellaster.nl